18 december 2015
Ik breek vaak een lans voor passende gedrag bij het bestuur en de toezichthouders, want de governance bij organisaties wordt er niet beter van als er alleen maar meer of strengere regels komen. Dat is een illusie van mensen die geen ervaring hebben met governance of van mensen die populistisch gedrag vertonen.
Dan ontstaat er echter een nieuwe vraagstelling: Wat is passend gedrag en hoe kan je dat verbeteren? Dat beschrijf ik uitgebreid in mijn boek ‘Reflectie & Governance‘, met als kernboodschap dat mensen, zoals bestuurders en toezichthouders, elk afzonderlijk in staat moet zijn om te reflecteren op het eigen gedrag. Daarnaast moeten de groepsleden elkaar aanspreken op het gewenste gedrag. Dat betekent dat feedback en evaluatie belangrijke principes zijn. Goede feedback en praktische evaluaties komen misschien beter tot stand als de groep niet bestaat uit vriendjes, maar als een groep divers van samenstelling is. Dat pleit voor een zorgvuldige werving & selectie van bestuurders en toezichthouders, waarbij niet alleen gekeken wordt naar een prachtige CV, maar ook naar het karakter en de omgangsnormen.
En dan lees je in een goed artikel van het FD dat diversiteit ook een prijs heeft! Pieter Couwenbergh beschrijft kort en bondig waarom diversiteit belangrijk is en voegt hier aan toe dat uit onderzoek van de RUG blijkt dat diversiteit de besluitvorming vertraagt en niet eenvoudiger maakt. Zo logisch! Zijn conclusie snijdt dan ook hout: ‘Wij zouden in ieder geval de consequentie van diversiteit moeten accepteren en verlangen dat commissarissen veel vaker vergaderen dan zes tot acht keer per jaar’.