‘Niet de kernwaarden van de organisatie, maar de deugd, zeggen iets over ons gedrag.’ (uit: Reflectie & governance - Stubbé)
Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2014) over burgerparticipatie: ‘Hoe kunnen burgers weer eigenaar worden van hun eigen problemen?’
‘Reflecteren is zo normaal als het rijden met een autogordel; want je kan ook zomaar aangereden worden.’ (uit: Reflectie & governance - Stubbé)
‘Doe niets wat je niet begrijpt!’ (uit: Reflectie & governance - Stubbé)
‘Groepsdenken wordt effectief verminderd door diversiteit in de groep.’ (uit: Reflectie & governance - Stubbé)
‘Als de top het gewenste gedrag wil ‘voorleven, dan zal die top constant moeten reflecteren of zij de goede dingen doet en de dingen goed doet.’ (uit: Reflectie & governance - Stubbé)
‘Accepteer dat er altijd frictie is, die alle plannen doorkruist. ’ (uit: Reflectie & governance - Stubbé)
‘Westerse democratieën kampen met een legitimiteitscrisis én een efficiëntiecrisis; dat wijst op storm!’ (uit: Tegen verkiezingen – David van Reybrouck)
‘Sturen op gedrag kan wél; lees hoofdstuk vier van Reflectie & governance.’
Vrij naar de Commissie Halsema (2013): ‘Een code omarmen zal de crimineel in de organisatie echt niet ontmaskeren, maar het voorkomt wel een drift to failure.’
‘Richting, Ruimte, Ruggensteun’ geeft houvast voor de aansturing van een succesvolle organisatie.’
In 2002 schreef de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling al dat heldere kaders ‘bevrijdend’ kunnen zijn in organisaties en gemeenschappen. Zij waren hun tijd ver vooruit.
Previous
Next

Reflectie & Governance

image

Reflectie is de basis van goede governance

De kerngedachte van ‘good governance’ is niet het voldoen aan de regels, maar het vertonen van het goede en passende gedrag voor de organisatie en naar de maatschappij.In mijn boek ‘Reflectie & governance bij semipublieke organisaties’ beschrijf ik de zoektocht naar dat andere gedrag, voor zover dat niet aanwezig zou zijn. Het is belangrijk dat er regels zijn, maar nog belangrijker is dat er leiderschap getoond wordt in het doen van de goede dingen en die dingen ook nog goed doen. Wat goed is wordt bepaald door de omgeving, de situatie en de deugd. Deze begrippen moeten constant scherp gehouden worden door middel van het ophalen en geven van feedback. Permanente zelfreflectie is de basis van good governance. Lees ‘Reflectie & Governance’; op de nieuwspagina van 2014 vindt u de recensies.

Over toezicht en bestuur

Er zijn zoveel theorieën en wijsheden geschreven over leiderschap, bedrijfsvoering, toezicht en verandermanagement dat ik in een voortdurende zoektocht ben naar de universele regels voor organisaties. Als het niet lekker loopt in een organisatie dan is altijd minstens één van die universele regels geschonden. In praktijk gebruik ik daarom theorieën van management goeroes die soms al decennia gebruikt worden; denk aan Porter, Mintzberg, Wissema, Camp, Kets de Vries. Zo heb ik in 2011 het boek ‘The Art of Action‘ ontdekt dat bij Shell gebruikt wordt om effectiever te zijn in de vertaalslag van strategie naar uitvoering. De kernboodschap van dit boek verwoord ik vaak met de woorden Richting, Ruimte en Ruggensteun.

Kleurdenken

Een boek over de boeken, zoals het boek ‘leren veranderen’ van De Caluwé en Vermaak is een aanbeveling voor elke bestuurder, manager of toezichthouder. De auteurs hebben vele theorieën, organisatiebeelden en karakterschetsen gerangschikt in vijf kleuren. De vijf kleuren zijn elk op zichzelf neutraal – niet goed of fout – maar geven enkel een ordening. Dit kleurdenken is de basis van mijn denken over organisatie ontwikkeling.

Besturen begint bij inzicht en lef

Het succes van een organisatie hangt sterk af van de bestuurder en de toezichthouder, die inzicht combineert met lef. Het inzicht kan je halen uit opleiding, ervaring, studieboeken en coaching, maar het begint bij talent en het willen leren. Voor leren is reflectie nodig: het vermogen en de wil om naar jezelf te kijken en zowel de sterke als de zwakkere kanten te zien (bijvoorbeeld zelfevaluatie van toezichthouders). Daarnaast is er lef nodig om het geleerde ook te gebruiken. Het getuigt van lef om door te vragen; het getuigt van lef om je intuïtie te volgen.

Mijn kracht, en daarmee de toegevoegde waarde voor de opdrachtgever, zit in het duiden van de situatie in combinatie met een passende oplossingsrichting. Het is daarna aan de opdrachtgever om een besluit te nemen. Tenslotte is mijn praktische insteek weer handig om door te pakken in de organisatie. Dit blijkt ook uit mijn managementervaring (klik hier voor de CV van Theo Stubbé).